Hoofdstuk XI

XI Priesters, Broeders en Zusters uit de parochie

Wervershoof is lang de meest katholieke burgerlijke gemeente boven de rivieren geweest. Misschien is het dat nog wel, want op 31-12-1974 was het percentage katholieken nog altijd 89.1 van de 6010 inwoners, van wie er 4373 in het gebied van de St. Werenfriedparochie wonen.
In het jaar van de kerkconsecratie telde de parochie (toen ook nog Onderdijk en Andijk omvattend) 2941 leden. In 1960 (zonder bovengenoemde kerkdorpen) 2795. Nu in 1975 is het aantal katholieken 3779.
Rond en in onze honderdjarige kerk zijn er heel wat roepingen tot priesterschap en kloosterleven ontstaan. Pater drs. Th. Steltenpool S.V.D. heeft in een extra-nummer van “Binding” in dec. 1962 een zeer gedetailleerde lijst van 190 namen van zowel levende als overleden priesters, broeders en zusters gepubliceerd, die allen uit het parochieel gebied van Wervershoof, Onderdijk en Andijk afkomstig zijn. Een korte samenvatting van zijn intensief onderzoek is in dit gedenkschrift zeker op zijn plaats als een dankbare herinnering aan het godsdienstig leven en het apostolisch kerkbewustzijn van de Wervershoofse katholieken. Hij noteert in totaal tot 1962: 46 mannen (31 priesters en 15 broeders) en 146 vrouwen. Van hen vertrokken 22 mannen en 16 vrouwen naar de missielanden. De overigen werk(t)en in een rijke verscheidenheid van functies binnen de grenzen van ons vaderland, enkelen elders in Europa.
Naar kerkdorp verdeelt hij hen als volgt:
uit Wervershoof: 19 priesters, 6 broeders en 73 zusters.
uit: Onderdijk:    9 priesters, 0 broeders en 43 zusters.
uit Andijk:       7 priesters, 5 broeders en 15 zusters.
maar hierbij wordt aangetekend, dat (o.a. door verhuizingen) de nauwkeurigheid niet 100% is en de getallen voor Wervershoof iets te geflatteerd zijn.

Uit het boek “Priesterroepingen in Nederland” van dr. J. Dellepoort blijkt, dat voor het tijdvak 1930-1950 dekenaat Wervershoof met 56 seminarie-aanmeldingen op de achtste plaats kwam in Nederland. Had hij het aantal volhardende roepingen van priesters, broeders en zusters per parochie gepubliceerd, dan zouden Wervershoof, Onderdijk en Andijk als geheel, zeker nog hoger op de ranglijst zijn gekomen. Daarvoor staat het onderzoekingsresultaat van pater Steltenpool borg.
Dat de lijst der mannen zoveel korter is dan die van de vrouwen is waarschijnlijk veroorzaakt door een onderwaardering van de betekenis en het nut van het klooster-broeder-zijn, terwijl toch de broeders vooral in de missie zich vaak tot onmisbare duizendkunstenaars voor de priesters en de gelovigen ontwikkelen als vakbekwame deskundigen op velerlei gebied.
Door die jammerlijke “discriminatie” meenden vele ouders, dat voor een jongen het priesterschap de meest juiste en gewenste weg was om de Kerk te dienen, maar die weg was er een van 12 jaar studie na de lagere school en dat was voor menigeen te lang en te zwaar, zodat m.i. door die misvatting menige roeping niet tot ontplooiing is gekomen. Het grootste aantal priesterroepingen wordt gevonden onder hen, die tussen 1905 en 1915 geboren werden, n.l. 16, dat is ongeveer 3 per 2 jaar.
Voor broeder vertrok er gemiddeld elke 5 jaar een jongeman naar een klooster (tot 1940).
Het hoogtepunt der roepingen tot kloosterzuster ligt bij haar, die tussen 1915 en 1925 zijn geboren. Deze top werd voorafgegaan door vrij talrijke roepingen onder haar, die na 1860 zijn geboren:
geboortejaren: 1860-1895: 52 in 35 jaar.
geboortejaren: 1895-1915: 40 in 20 jaar,
geboortejaren: 1915-1925: 31 in 10 jaar.

Daarna ebt het aantal weg, zodat onder hen, die na 1945 zijn geboren nauwelijks een roeping voorkomt, noch voor zuster, noch voor priester of broeder.
En zo beleven we nu een triest dieptepunt, dat sinds mensenheugenis niet is voorgekomen en ons allen veel te denken en nog meer te bidden en te zorgen geeft.
Deze vele geroepenen hebben een plaats gevonden in allerlei bisdommen en congregaties en orden.
Bij de priesters is de voorkeur uitgegaan naar de Missionarissen van het Goddelijk Woord (S.V.D.): negen man. En naar ons eigen bisdom: zeven man
De broeders kozen ieder een andere congregatie.
De zusters waaierden uit naar 19 verschillende congregaties. Met de grootste getallen springen er uit de zusters van ons eigen dorp, de Franciscanessen van Aerdenhout: 38, op de voet gevolgd door de Zusters van Liefde (Tilburg): 37. Vervolgens de Ursulinen van Bergen: 14 en de Augustinesen van Heemstede: 13.
Uit deze lijsten komt ook het indrukwekkende feit naar voren, dat tien gezinnen 35 kinderen aan de dienst der Kerk hebben geschonken: 10 priesters, 3 broeders en 22 zusters. Uit eerbied en dankbaarheid willen we de namen van deze echtparen hier noemen:

P. Laan en D. Sijm:
Jn Buis en A. Koning:
Jb. Grent en Cath. v.d. Hulst:
Cl. Deen en G. Grent:
Jn. Hoogland en M. Schagen:
C. Bakker en G. Nipshagen:
L. v. d. Geest en A. Koopman:
Jn Grent en C. Dol:
P. Janssen en T. Oortmeijer:
J. Sijm en E. Buisman:
1 priester, 1 broeder 3 zusters
4 zusters
1 priester en 3 zusters
2 broeders en 2 zusters
4 zusters
3 priesters
3 zusters
1 priester en 2 zusters
3 priesters
1 priester en 2 zusters

Tot nu tot hebben we niemand van hen, die geroepen zijn met name genoemd. Van de velen willen we er toch een paar naar voren brengen.

  1. De seculiere priester Anton Neuvel, als zoon van J. Neuvel en A. Ootes 22-7-1842 te Andijk geboren. Tijdens de bouw van deze Werenfriedkerk werd hij 27-3-1875 te Rome priester gewijd. Acht jaren werkte hij in Noord-Noorwegen en daarna vanaf 8-12-1883 in de Deense hoofdstad Kopenhagen (1% katholiek) als zielzorger van het St. Jozefziekenhuis en in de latere jaren tot aan zijn dood 23-2-1924 ook als stichter (hiertoe in staat door een grote gift van een niet-katholiek) en pastoor van de H. Sacramentskerk met parochieschool. Als erkentelijkheid voor zijn pioniersarbeid ontving hij de benoeming tot Geheimkamerheer van de Paus.
  2. De kloosterzuster Trien Commandeur, die als dochter van G. Commandeur en G. Meester 30-3-1847 te Andijk werd geboren, 8-7-1871 naar de Congregatie van “De Voorzienigheid” te Amsterdam ging en daar twee maanden na de consecratie van onze kerk haar eeuwige geloften deed onder de naam zuster Stephania. Zij overleed te Amsterdam 1-4-1907.
  3. De missionaris Jan Buis als zoon van K. Buis en T. Pennekamp 29-8-1866 aan de Lagedijk te Wervershoof geboren. Hij werd een der eerste leden van het Gezelschap van het Goddelijk Woord, dat dit jaar ook zijn eeuwfeest viert, want het werd door pater Arnold Janssen 8-9-1875 te Steijl (Limburg) gesticht. Jan begon daar in 1886 aan de hogere studies en werd er 22-5-1892 tot priester gewijd. Pater Th. Steltenpool heeft in een tiental “Binding”-artikelen (jgr.1962) Jan’s merkwaardig en boeiend leven beschreven. Hij komt daaruit naar voren als een man om van te houden en nooit te vergeten: een zwoeger voor de Heer, een doorzetter en een grapjas, over wie vele humoristische verhalen de ronde deden onder zijn collega’s. Direct na zijn priesterwijding in 1892 is hij naar China vertrokken en heeft daar 43 jaren tot aan zijn dood op 12-1-1935 gewerkt op een zeer originele wijze als Chinees met de Chinezen (tot in zijn uiterlijk toe). Hij heeft ook de gruwzame Bokseropstand van nabij meegemaakt, waarbij een tiental Nederlandse en Vlaamse missionarissen (o.a. Bisschop Hamer) en duizenden Chinese christenen zijn gemarteld en vermoord. Tachtig missiestaties heeft hij gesticht en meer dan 5000 volwassenen gedoopt na hen op zijn eigen uitzonderlijke wijze langdurig en diepgaand te hebben voorbereid.
    Met de vele rovers in zijn gebied wist hij zeer handig om te springen.
    Jarenlang was hij deken van een zeer groot district en maakte als plaatsvervanger van zijn zieke bisschop een vormreis langs 120 staties. Het werd een triomftocht voor “de ouwe Jan”! – Kortom: hij was een missionaris van het zuiverste water. En als hij een heilige is geweest, dan was hij dit “op z’n Westfries”: nuchter, zakelijk en vol humor.
  4. En dan de kleine man, die groot is geworden: missionaris Jacob Grent, die bisschop is geworden. Hij was de zoon van C. Grent en A. Hauwert en werd uit hen geboren 25-8-1889 aan de Lagedijk te Wervershoof. In de Congregatie van de Missionarissen van het H. Hart werd hij 7-10-1914 priester gewijd en na een onderwijzersopleiding naar de Kei-eilanden in de Molukken, gezonden, waar hij 29-5-1921 aankwam, met de opdracht de grondslag te leggen voor het lager en verder onderwijs. In 12 jaren bereikte hij hiermee grote resultaten. Doordat hij vanaf 1933 voor pastoraal werk in Merauke (N.-Guinea) werd aangesteld bleven de Jappenoverval en hun ellendige kampen hem bespaard, maar zijn bisschop mgr Aerts en 13 missionarissen werden 30-7-1942 op de Molukken doodgeschoten. De Paus benoemde in 1943 pater Grent tot waarnemend bestuurder van het bisdom en in juli 1947 tot Apostolisch Vicaris met bisschoppelijke waardigheid. Die bisschopswijding ontving hij op 31 aug. van dat jaar uit de handen van de bisschop van Haarlem mgr J. P. Huibers te Wervershoof in de kerk van St Werenfried, wiens afbeelding hij in zijn bisschoppelijk wapen plaatste. Teruggekeerd op de Molukken vroeg de grotendeels verwoeste missie al zijn energie. Natuurlijk had het onderwijs weer al zijn liefde en zorg. Dit waren jaren, die dubbel telden en gingen drukken, zodat hij een jongere opvolger nodig achtte. Hij vroeg, kreeg en wijdde een hulpbisschop met recht van opvolging: pater Andreas Sol. Samen gingen zij naar het 2e Vaticaans Concilie. Maar toen bisschop Grent (72 jaar) bij een audiëntie aan paus Joannes (82 jaar) vroeg heel het bestuur aan Mgr Sol te mogen overdragen, antwoordde Joannes lachend: “Maar, mijn kind, je bent nog zo jong en vitaal!!” In 1965 echter werd die wens toch door paus Paulus vervuld. Maar mgr Grent zocht geen rust, alleen maar minder verantwoordelijk werk en dat vond hij in het melaatsenziekenhuis, in de communiteiten van de kloosterlingen en in het schrijven van een regionale kerk- en missiegeschiedenis. In 1972 was hij 25 jaar bisschop en in 1974 60 paar priester. En al melden zich nu ouderdomskwalen in het lichaam, hij blijft door zijn activiteit en voorbeeldig leven een voortdurende stimulans voor de jongere generatie van de Kerk op de Molukken.
  5. En tot slot de Onderdijker Jan Zwart, zoon van C. Zwart en M. Ruiter, geboren 20-5-1853 en tot priester van ons bisdom gewijd in 1878. Vooral in Zaandam, waar hij tot aan zijn dood gedurende 35 jaren pastoor van de St. Bonifatius-parochie was, groeide hij uit tot een uitstekende, veel ondernemende en hooggewaardeerde zielzorger, wat door bisschop Aengenent openlijk erkend werd, toen hij hem in 1929 tot erekanunnik van Haarlems Kathedrale Kapittel benoemde. In Zaandam, dat in die 35 jaren de meest socialistische, communistische en onkerkelijke gemeente van ons land werd, was hij juist de man, die de katholieke minderheid ter plaatse nodig had. Zijn aanwezigheid en werk voorkwam minderwaardigheidsgevoel. Hij bezielde, hij stuwde, hij ondernam of begeleidde talrijke initiatieven op kerkelijk, sociaal en charitatief gebied, initiatieven voor jongeren en hun sport, voor onderwijs en kinderbescherming, zieken- en bejaardenzorg.
    Reeds in zijn eerste Zaanse jaar ging de eerste paal voor de nieuwe kerk (met 1200 plaatsen) de grond in en 20 mei 1900 werd deze door bisschop Bottemanne geconsacreerd. In 25 jaar verdubbelde het aantal parochianen tot 4400; hij begon met één en eindigde met drie kapelaans.
    Andere bouwwerken, die door zijn stimulans of met zijn sterke begeleiding tot stand kwamen waren: het Sint Jans-ziekenhuis, huizen voor bejaarden en voor weeskinderen, een nieuw zusterklooster, drie basisscholen, een ULO-school en een nijverheidsschool. Door zijn toedoen en hulp werden opgericht: de bond voor grote gezinnen, de Vincentiusconferentie, de woningbouwvereniging “Leo XIII”, die betaalbare arbeiders-woningen ging bouwen (woningbezit in 1975: 1400), de verbruikscoöperatie “de Voorzorg”. Verder voor de jongeren: “de Graal” en “de Kruisvaart” en de eerste katholieke voetbalvereniging in Noord-Holland boven het IJ (in 1916).
    Door zijn wijze zielzorg groeide in vele gezinnen een principieel godsdienstig leven, waardoor hij kon steunen op een strijdbaar kader onder de katholieke arbeiders en de vreugde genoot, dat tijdens zijn pastoraat twaalf parochianen priester werden.
    Groot was zijn inzet voor de sociale nood van de arbeiders in de tijd, die nog nauwelijks enige sociale voorzieningen en zekerheid kende. Hij was een geducht debater, maar evenzeer een gewaardeerde medewerker ook in buitenkerkelijke kringen. Befaamd waren zijn preken, waarin hij de rechteloosheid van de industriearbeider aan de kaak stelde.
    En in de herinnering van dankbare oudere parochianen staat nog helder getekend zijn enorme inzet om in de grote economische crisis, die in 1929 begon, zijn geteisterde parochianen te helpen in hun benarde situatie, welke uitzichtloos leek.
    Hij heeft het einde van die crisis niet mogen meemaken: zijn voorbeeldig en dadenrijk priesterleven was volgens Gods beschikking voltooid op 6 sept. 1933.

Dit overzicht kan zinvol besloten worden met de volgende citaten:

  1. Mgr dr. C. Braun, Vicaris-generaal, Rotterdam: “De hedendaagse nood aan priesters kan een kans zijn, om het gemeenschappelijk priesterschap, het veel vergeten ambt van de gelovigen, meer serieus te nemen. Misschien is dit de richting, die de Geest ons wijst.”
  2. Prof. Mag. dr E. Schillebeeckx, Nijmegen: “Dat er minder roepingen zijn dan vroeger, zou ik eigenlijk willen betwijfelen. Er is een hele verschuiving van de aard der roepingen. Maar als je ziet, hoeveel jongeren met een religieuze achtergrond onder de mensen willen gaan werken, dan denk ik, dat er genoeg roepingen zijn. Alleen ze worden niet priester gewijd, maar hulp van pastores is er meer dan vroeger. Misschien ook wel beter dan vroeger. Als ik die jongens bezig zie op de theologische faculteit, dan kan ik alleen maar optimistisch zijn.”
  3. Pater Jac. de Rooy S.J., Nijmegen: “Heer, laat in de gezinnen de waardering groeien voor het priester- en kloosterleven. Geef aan de jongeren het verlangen hun medemens te helpen naar het ware geluk. Sterk vooral de late roepingen en laat alle priesters en religieuzen levende tekenen zijn van hun roeping en boeiende getuigen van uw liefde.”

J.K.


NASCHRIFT

Schrijver van dit artikel had het graag gelaten bij zijn afkorting J.K. Ondergetekende vond dit te mager! Pastoor Kraakman is ook een “parochiezoon”, en nogmaals: zonder iemand te kort te willen doen: hij is een man van Sint Werenfried geweest en gebleven. Zelfs zo gebleven, dat hij zijn levensavond graag hier in deze gemeenschap “beleeft”. Want wie hem kent weet dit: leven en beleven, dat doet hij. En geloven…….. Pastoor Kraakman is ook de grote en tegelijk de stille stimulator geweest om b.g.v. dit eeuwfeest het beeld van Sint Werenfried weer “terug te krijgen in de kerk”. “Terug” ja, want vroeger zag Sint Werenfried vanuit ’n glas-in-lood-raam de hem toegewijde gemeenschap. Dank zij pastoor Kraakman en n anonieme weldoener is Werenfried terug in zijn kerk. De Bergense beeldhouwer v.d. Idsert maakte dit beeld van hem.
Johannes Theodorus Maria Kraakman werd geboren te Akersloot, 16 mei 1905. Al gauw verhuisde hij naar Wervershoof, ging naar het seminarie, en werd op 14 juli 1929 priester gewijd. Zijn eerste H. Mis deed hij in onze parochiekerk. 10 aug. van dit jaar werd hij benoemd tot kapelaan te Langeraar. Het werd de start van een gevarieerd en rijk geschakeerd priesterleven. Hij werd kapelaan in Amsterdam in 1931, en na 9 jaren ging hij naar de Sint Jacob in Den Haag. In 1944 zocht de bezetter hem. Hij dook onder in onze gemeenschap.
Vanaf 5 jan. 1946 tot 21 sept. 1957 was hij directeur van de Katholieke Aktie en Algemeen Adviseur der Sociale verenigingen in het bisdom Haarlem. De grenzen werden verwijd: hij werd tevens geestelijk adviseur van de landelijke organisaties ARKA en KABO.
21 sept. 1957 werd hij benoemd tot pastoor van de H. Laurentius te Alkmaar, en tevens tot deken van het dekenaat Alkmaar. In 1960 volgde de benoeming tot kanunnik van het kathedraal kapittel. Na zijn ontslag als pastoor, deken en kanunnik, werd hij in 1967 ere-kanunnik, geheim-kamerheer van de Paus, en Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Dit alles om zijn grote verdienste voor mensen, en via hen voor de kerk en de gemeenschap.
Met dit postscriptum danken wij hem vooral ook voor alles, wat hij voor de Werenfried betekend heeft en nog betekent. Ad multos annos nog heel veel jaren in de gemeenschap van Sint Werenfried.

Pastor A. Janssen.

 

Ga naar hoofdstuk XII >