V Einde van de begraafplaats
Indeling van de begraafplaats en onderscheid van de graven
Indeling door bestuur
Artikel 24
Het bestuur behoudt zich het recht voor de aanleg en de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in (urnen-)graven vast te stellen en te wijzigen.
Soorten van graven
Artikel 25
1. Het bestuur verleent rechten op het tijdelijk gebruik, respectievelijk medegebruik van:
d. een eigen urnengraf in een urnentuin;
2. De modellen graftekens worden omschreven in de voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplantingen, zoals voorzien in artikel 35.
Familiegraven
Artikel 26
Een familiegraf is bestemd voor het begraven van twee overledenen, dan wel één overledene en één asbus.
Kindergraven
Artikel 27
In een kindergraf wordt een overleden kind begraven dat niet ouder was dan vier jaar.
Algemene graven
Artikel 28
In een algemeen graf wordt een door het bestuur vast te stellen aantal overledenen begraven, ongeacht familierelatie. Er mogen niet meer dan twee overledenen boven elkaar worden begraven.
Priestergraven
Artikel 29
Het priestergraf is uitsluitend bestemd voor overleden pastores van de parochie. De hieraan verbonden kosten komen geheel ten laste van de parochie, indien het officieel benoemde parochiepastores waren.
Eigen urnengraf
Artikel 30
In een eigen urnengraf kunnen een of twee asbussen worden begraven.